Leren letten op elkaar

De simpelste vorm van samenwerken is ontdekken dat je een ander kunt nadoen. Wanneer levende wezens in een groep bij elkaar in eenzelfde omgeving kans zien energie verwerven uit die omgeving, doen ze als soort allemaal ongeveer hetzelfde. Wanneer die omgeving niet voortdurend kansen biedt, maar alleen zo nu en dan, zal willekeurig één individu beginnen met energie in te slaan en de rest daarna ook, maar na een tijd kunnen ze leren in het gedrag van de eerste een aanwijzing zien om hetzelfde doen. Dat is de eerste stap dat ze zich als groep gaan gedragen. Het gedrag van enkele beginners is dan de aanzet, het seintje, voor de anderen om ook te beginnen. Het gedrag van de eerste (zich voeden) wordtvoor anderen een bericht (er is voedsel). Ze reageren wel op dezelfde condities, maar nu via een omweg.

Biologisch gezien is er iets verandert. Zodra levende wezens reageren op gedrag van anderen, gaat hun “Merknetz” twee soorten waarneming onderscheiden. Ze houden nog steeds hun omgeving in de gaten, maar ze krijgen nu ook aandacht voor het gedrag van soortgenoten. Hun acties worden voortaan gedreven vanuit een van twee soorten waarnemingsresultaat. Ze nemen net als voorheen voedsel waar, zonder enig besef dat soortgenoten het als een seintje ervaren. Maar door opmerkzaamheid voor elkaar is een nieuwe aparte antenne voor de aanwezigheid van voedsel. Je kunt dit nog niet communicatie noemen want er is niets wederkerig en je mag het ook geen samenwerken noemen, maar er wordt een basis voorgelegd want er is sprake vaneen “boodschap”. Er is een vermogen ontstaan om boodschappen te ontvangen die aanzetten tot gedrag dat niet resulteert uit eigen waarnemingen van voedsel. (Je zou kunnen zeggen dat het gedrag van de eerste exemplaren van de groep aanstekelijk werkt

Het evolutionair voordeel vloeit voort uit het feit dat individuen met de beste opmerkingsgave een hele groep op aanwezigheid van voedsel attent maakt. In die zin kun je wel al van samenwerken spreken. Maar hieruit kan iets nuttigs groeien als een tweede teken op dezelfde wijze ontstaat: er is geen voedsel, laten we ons verplaatsen. Daarmee wordt ook het Wirknetz, de motoriek, via een boodschap aan het werk gezet. Op tijd met zijn allen naar een andere plek met meer kans op voedsel verplaatsen kan weer een energievoordeel geven en de evolutionaire sprong teweegbrengen.

Deze twee soorten boodschappen zijn nog niet verbonden in een kringloop. Daarvoor is nog iets nodig.( Een teken moet een dwingende kracht krijgen. Nee. Iets anders ? Denk aan kringloop

Het kan gebeuren dat een groep dieren ontdekken dat ze in een bepaalde omgeving tegelijk en met vereende krachtenmeer kunnen bereiken. Denk aan dieren die als familiegroep op jacht zijn Dit mag je echt samenwerken noemen. Ook daar is nog geen echte communicatie voor nodig. Het “teken” tot aanvallen kan aanvankelijk nog volledig onbedoeld gegeven worden door degene die de situatie het best kan overzien of de meeste kans van slagen heeft.

Met de ervaring dat samen een aanval inzetten die aanval succesvoller maakt, zal men minder vaak op de eigen waarneming vertrouwen en dat kan uitgroeien tot een gewoonte elke waargenomen eerste aanval te interpreteren als een dwingende boodschap om mee te doen.

Nog steeds heeft niemand enig besef van de mogelijkheid zulk een teken tot aanvallen te geven. Pas als het individu dat vaak de aanval inzet kan gaan beseffen dat zijn gedrag mede in een gemeenschappelijke aanval resulteert kan het gaan verwachten dat men hem volgt. Gaat hij vertrouwen op de uitwerking op anderen van zijn gedrag, kan kunnen wij spreken van een boodschap-karakter van zijn aanvallend gedrag. Ik noem dit leren omdat er sprake is van enig besef van dat boodschap-karakter en als zich dat bij hem heeft ontwikkelt weet hij dat hij samenwerking kan uitlokken (een teken geven om “samen aan te vallen”) bij andere geschikte gelegenheden.

Samengevat:

Wat ik hiermee heb willen laten zien is dat uit toevallig samenwerkend gedrag dat tot goede resultaten leidt, bepaalde gedrag als gebaar/gesture een aanwijzing kan worden, een losse boodschap. Als dat vaker het geval is kan zich daaruit dan enig besef vormen van de mogelijkheid gedrag ook als teken op te vatten om vaker samenwerkings-situaties uit te lokken of na te streven. Nu kunnen we van echte communicatie spreken omdat tekens die eerst alleen werden opgemerkt, ook gericht gegeven worden om samen te werken. Wat begon als samenwerken omdat het gelijktijdig inzetten van individueel gedrag een gemeenschappelijk bereikte resultaat groter maakte dan wat ieder afzonderlijk kon bereiken wordt door nieuwe communicatie-tekens herhaalbaar. Wat mij fascineert is dat er een kringloop is. Uit succesvol samenwerken komen nieuwe communicatie middelen voort maar die nieuwe tekens kunnen op hun beurt dat samenwerken voortaan weer bewerkstelligen. Anders gezegd: uit toevallig samenwerken ontstaan tekens die gedrag kunnen uitlokken en als daaruit het besef rijst dat om die tekens te onthouden en ze in te zetten om samenwerken te bevorderen is de cirkel gesloten.

Samenwerken en communiceren vormen een kringloop. Uit samenwerken kn communiceren voortkomen (het proces van zenden en ontvangen van boodschappen), en dat communiceren,maakte dat samenwerken reproduceerbaar