4. Het ontstaan van een groeps-belang en betrokkenheid.

3. Nieuwe regelingen van belangen leiden tot zowel afgrenzen als betrokkenheid. Er ontstaat een groeps-belang (belongingness)

De oorspronkelijke deelnemers vormen nu een min of meer vaste groep omdat afhankelijk van elkaar zijn geworden maar daar ook zekere voordelen met elkaar delen. Dat heeft weer een belangrijk nieuw sociaal effect. Mensen in de omgeving die tot dus ver hebben toegekeken, kunnen zich aangetrokken voelen tot de groep en tot de mogelijkheid van de voordelen te genieten. Omgekeerd kan men kan zich er bedreigd door voelen of nadelen ervaren.

Deze nieuwe belangstelling dwingt de oorspronkelijke groep zich af te sluiten. De deelnemers voelen zich ook hierdoor meer langdurig gebonden. Ze zullen zich lid van een groep gaan voelen want zich op elkaar betrokken weten. Ze delen in een groepsbelang, wat een stap verder is als de vorige fase, toen er alleen sprake was van het samenvallen van eigen belangen.

(Hier al direct vermelden:  er kunnen mensen en groepen ontstaan die proberen deze groep de opgebouwde voordelen afhandig te maken - criminaliteit, roof , kapen, Zelfs groepen met deze  doeleinden en werkwijzen kunnen zich in het weefsel van een samenleving inbouwen en samenlevingen zelfs geheel ontwrichten. (Hunnen, Noormannen, Hollandse kapers met kaperbrieven, Nazi's)