Samenvatting en conclusies

In het voorafgaande heb ik het beeld van de toenemende onvrijheid geschetst en het onontkoombare karakter ervan laten zien.  Ook wat begint als een afspraak tussen mensen die zich vrij voelen om elkaar toe te zeggen samen te werken en in een vorm die ze zelf vaststellen, kan uitmonden in een situatie waarin ze voor het blok worden gezet.  Hoe meer een klein eigen samenwerkingsverband deel gaat uitmaken van de samenleving als geheel, des te meer  voelen  de deelnemers in het kleine verband zich gedwongen door de omgeving te doen wat men eerst vrijwillig deed.

Maar er is ook een andere kant aan. Inzicht in deze mechanismen maakt je vindingrijk. Het schema toont ook een weg terug naar de oorspronkelijke vrijheid samenwerking aan te gaan: de oorspronkelijke afspraken die aan de basis staan van het hele proces kunnen op de kritieke momenten ook op eigen initiatief en in eigen beheer gewijzigd worden. Men kan al doende afspraken aanpassen of herzien, om te anticiperen op weerstanden, op tegenwerking of op onmogelijkheden. De momenten waarop men dreigt de greep op het eigen handelen te verliezen zijn ook de momenten waarop een samenwerkende groep als ze als eenheid optreedt, met  veranderingen in de eigen werkwijze en door nieuwe onderhandelingen met de wijdere omgeving, zich weer bewegingsvrijheid kan verschaffen. Voorwaarde is dat men als eenheid optreedt en dat de woordvoerders effectief zijn in nieuwe onderhandelingen. Een andere voorwaarde is dat de deelnemers er vertrouwd mee zijn hoe ze zich vrijheid van handelen en denken kunnen verweven en dat vermogen bij anderen kunnen herkennen. Iedereen heeft in zijn persoonlijke ontwikkeling wel geleerd dat er altijd momenten zijn waarop men weer eigen invloed kan uitoefenen  en bestaande afspraken , routines en gewoonten kan openbreken als ze niet langer werkbaar zijn, of voor verbetering vatbaar.

Een flexibele organisatie staat en valt met flexibele deelnemers. Afspraken hebben twee kanten: Men moet op elkaar kunnen rekenen dat alle deelnemers ze nakomen. Maar op kritieke momenten moeten afspraken kunnen worden opengebroken en moet men juist kunnen rekenen op elkaar dat ieder openstaat voor aanpassingen aan omstandigheden of verandering die tot een beter resultaat kunnen leiden. Inschatten of iemand zich aan een afspraak gaat houden behelst ook dat men kan inschatten of iemand voldoende souplesse heeft om afspraken aan te passen.

Hoe werkt dat? Hoe doen mensen dat? Hoe kan je vaststellen of iemand afspraken nakomt maar ook voldoende vrij is om ze op verzoek weer te relativeren. Tot nog toe heb ik me geconcentrerd op de inhoud van afspraken. Wie, waarover, wat, waarom. De tweede kant van een afspraak is dat partners elkaar moeten inschatten of ze zich aan afspraken zullen houden, of ze zich gebonden voelen aan hun toezeggingen. En daar komt dus bij of ze elkaar vertrouwen dat ze aanpassingen zullen toelaten als dat nodig blijkt.  Betrouwbaarheid betekent tegelijk je vastleggen en bereid zijn te veranderen. Hoe doen we dat? Hoe vormen we ons een beeld van onszelf en van anderen dat beide kanten omvat? Hoe rekenen we op elkaars inzet, dat wordt hier het derde "thema".

Hoe zit ons mensbeeld eigenlijk in elkaar? Wat weten we eigenlijk over onszelf? Vallen we daar ook een aantal basale aannames terug? Ja:  We kunnen ons orienteren op iemands voorgeschiedenis. Mensen ontwikkelen zich en daar zijn we allemaal vetrouwd mee.. Schrijf eerst de intro van deel III en kijk dan hoe je hier de overloop daarheen formuleert.