Cultuuroverdracht

A. Het probleem in deze ontwikkelingsfase. (Maar is dat nog biologisch, of al cognitief-operationeel, of cultureel ? )

Bij voldoende taalbeheersing krijgt men oog voor de in taal aanwezige mogelijkheid om verschillende soorten verbanden te leggen: reeksen, opsommingen. parallellen, causale ketens,  procedurele volgordes, roosters/rasters. maar ook poetische, gevoelsmatige, formele en toevallige.verbanden. Er zijn veel soorten regels, veel is genormeerd. Veel van het dagelijks gedrag blijkt in spelregels gevangen te zijn. Orde brengen in vele soorten competenties.

Anders en heel erg in mijn eigen woorden: In deze fase vindt de bulk van de overdracht van de cultuur plaats. Je wordt ingewijd in alle regels en gewoontes en verklaringen en zienswijzen van het collectief, Dat geeft enerzijds houvast en is interessant, anderzijds vergt het waakzaamheid, want die cultuur is zeker niet erg samenhangend. Je moet je dus vaak afzetten, dwars zijn, om zekerheid te verwerven of het wel allemaal samenhangend en logisch is. Je bent je cultuur enerzijds veel verschuldigd, maar moet je ook zonder je schuldig te voelen allerlei verklaringen en handelwijzen afwijzen. Je bent meer dan ooit blootgesteld aan de dwang die er van een samenleving uit gaat, maar je moet bedacht zijn op de graden van vrijheid die daarbinnen mogelijk zijn. Wat je meer dan ooit nodig hebt is naast taal, woorden en begrippen tekens (gestures) die je helpen aan anderen te tonen dat je afstand, voorbehoud of afwijzing aan het overwegen bent. Je kunt ermee weer afstand nemen van betekenissen en symboolwaardes van taaluitingen. Je bent er nog helemaal niet aan toe om al keuzes te maken want er ligt steeds nog veel op je te wachten. Je voelt dat je allerlei mensen veel verschuldigd bent. Sommigen zeggen dat het brein van de puber nog heel instabiel is, maar als je je realiseert wat dat brein te vewerken krijgt dan kan het ook daaraan liggen? Het allemaal als het integreren van sexuele differentiatie af te doen is in het verleden veel te gemakkelijk gedaan. >> Met welk soort emoties gaat dit gepaard? Want  het accent ligt nu wel erg op de cognitieve ontwikkeling. Tegelijk beschikken over zekerheid en twijfel, wat is dat. Aan Erikson heb je niet veel. Wel aan Piaget: in dit stadium ontstaat de mogelijkheid de dingen in latices, rasters te plaatsen, er moet veel worden vergeleken en ingebed.

B. Het dilemma

Men is nu wel erg op anderen aangewezen; elke cultuur zit vol levenservaring en misverstanden. In elke cultuur heeft zijn eigen belangrijke kwesties en wil die overdragen op de volgende generatie. De overdracht kan heel formeel zijn: scholing en opleiding of nog steeds in familie en gezinsverband. Maar men moet nu het geleerde uit voorafgaande fases: doelgericht handelen (2) en betekenisvol maar nog vaak magisch handelen (3) ombouwen tot handelen op basis van begrip van een samenhang en van wisselwerking: dit noem ik doelbewust handelen. Vb: Spelen wordt nu Gaming, regelgeleide sociaal spelen. Open staan voor de mogelijkheid dat men  zich inzicht kan verwerven door overdrachtelijk denken en in modellen.

Nog vermelden hoe logisch het is om je een schijn identiteit uit een van de vele jeugdculturen aan te meten en in gedrag, kleding en attributes uit te drukken. Ook weer tekens! Dat kan houvast geven. Begripe en beleving gaan heel erg door elkaar lopen?

C. Het resultaat, een vaardigheid.

Het besef dat men zich soms inzicht kan verschaffen, dat veel onbegrijpelijk moet blijven en dat men moet experimenteren om zekerheid te krijgen. In deze puberteit neemt men geen risico's omdat dat erbij hoort, maar als een uitkomst van de noodzaak ee nieuwe vormen van begrijpen in te passen in het dagelijkse gedrag. Dan moet men veel onzekerheid het hoofd bieden. (competenties verwerven op het gebied van orde ontdekken, inzicht verkrijgen?)

D.  Bijbehorende gevoelens.

positief: voldoening wanneer men de regels snapt en kan toepassen en kan gaan oefenen in daadwerkelijk deelnemen, plezier in regelgeleide spelen, en kennisverwerving. Zich competent voelen.

negatief: schuldgevoelens als men zich niet aan de regels houdt, of te weinig openstaat voor wat men je leren wil.  Misschien beter: Je voelt je tekortschieten, je bent anderen meer verschuldigd. twijfel of men iets wel ooit zal begrijpen.  (voorbeeld die moederdag bloemen). Je incompetent voelen als je om goede redenen iets niet wilt overnemen, maar nog niets beters hebt.

Veel is hier afhankelijk van de culturele invloed op het interpreteren van emoties. (Hier heb je pas echt wat aan het onderscheid van Damasio) Als je in dit stadium iets zegt over iemands emoties is dat cultureel gekleurd.  (Jalousie bijv? Lees eerst Spinoza en Damasio terug.

 E. Inzet.

de ruimte nemen om verder inzicht te krijgen door uitwisseling. En de moed om inzichten te toetsen.